Last van een zeurende of branderige pijn diep in je bekken? Ontdek wat bekkenbodemspierpijn is, hoe stress, houding en belasting klachten aanwakkeren, en welke eenvoudige stappen-zoals warmte, lage ademhaling en zachte stretches-direct verlichting geven. Je leest ook wanneer het meer kan zijn dan spierpijn en hoe een bekkenfysiotherapeut je helpt om weer klachtenvrij te bewegen.

Wat is spierpijn in de bekkenbodem
Spierpijn in de bekkenbodem is pijn of gevoeligheid die ontstaat in de spieren die als een soort hangmat tussen je schaambeen en stuit liggen. Deze spieren dragen je blaas, baarmoeder of prostaat en darmen, sluiten je plasbuis en anus af en spelen een rol bij houding en seks. Als deze spieren overbelast raken of te gespannen zijn, kunnen de spiervezels geïrriteerd raken of verkrampen. Dat voelt vaak zeurend, drukkend of branderig, soms als kramp of een zwaar, vermoeid gevoel diep in je bekken, rond het perineum (tussen vagina/penis en anus), de onderbuik, liezen of stuit. Je kunt merken dat de pijn toeneemt bij lang zitten, sporten, tillen, hoesten of juist aan het einde van de dag.
Ook stress en een hoge borstademhaling laten je bekkenbodem onbewust aanspannen, waardoor de pijn kan aanwakkeren. Spierpijn in de bekkenbodem gaat vaak samen met moeite om volledig te ontspannen bij plassen of ontlasten, start-stopgedrag op het toilet, een gevoel van niet helemaal leeg zijn of pijn bij penetratie. Het is niet hetzelfde als een infectie of een probleem met een orgaan: de klachten veranderen meestal met houding, spanning en ontspanning, en verbeteren met warmte of rust. Meestal herstelt het binnen dagen, maar als je bekkenbodem continu “aan” blijft staan, kan de pijn aanhouden of terugkeren na belasting of stress.
Bekkenbodem: functie en locatie
Je bekkenbodem is een groep spieren en bindweefsel die als een stevige, maar flexibele hangmat de onderkant van je bekken afsluit. Hij loopt van je schaambeen vooraan naar je stuit achteraan en hecht aan de zitbotten links en rechts. De bekkenbodem ondersteunt je blaas, baarmoeder of prostaat en darmen, helpt je plas en ontlasting op te houden of juist los te laten, en speelt een rol bij ademhaling, lichaamshouding en seksualiteit.
Bij elke ademhaling, hoest of tilbeweging reguleert de bekkenbodem samen met je buik- en rugspieren de druk in je buik. Omdat de spieren diep liggen, kun je spierpijn voelen in je perineum (het gebied tussen geslachtsdelen en anus), onderbuik, liezen of rond je stuit. De locatie verklaart ook waarom lang zitten of spanning de klachten kan aanwakkeren.
Kenmerken en veelvoorkomende klachten
Spierpijn in de bekkenbodem herken je aan een mix van pijnsensaties en functionele klachten. Hieronder de meest voorkomende kenmerken.
- Pijn en locatie: een zeurende, drukkende of branderige pijn, soms met kramp of een zwaar/vermoeid gevoel; rond perineum, anus, vagina of penis, stuitje, onderbuik en liezen, met mogelijke uitstraling naar heup of bil.
- Uitlokkers en verlichting: toename bij lang zitten, fietsen, hardlopen, tillen, hoesten of na seks; verlichting door warmte, rust en bewuste ontspanning.
- Plassen, ontlasten en seks: moeite met volledig ontspannen, onderbroken straal, vaak moeten plassen of een “niet leeg” gevoel; verstopping of pijn bij de stoelgang; pijn bij penetratie, erectiepijn of pijn bij orgasme. Stress en een gejaagde ademhaling houden de spanning in stand.
Niet iedereen ervaart alle klachten; het gaat om het patroon. Herken je meerdere punten, dan is de kans groot dat je bekkenbodemspieren meespelen.
Wanneer is het geen spierpijn?
Het is waarschijnlijk geen spierpijn als je klachten niet veranderen met houding, rust of warmte en juist constant, nachtelijk of steeds erger worden. Denk ook aan iets anders bij branderigheid of pijn bij het plassen, troebele of sterk ruikende urine, koorts of rillingen: dat past eerder bij een urineweginfectie. Afwijkende vaginale afscheiding, bloedverlies buiten je menstruatie of hevige cyclusgebonden bekkenpijn kunnen wijzen op een gynaecologisch probleem zoals endometriose of een vaginale ontsteking.
Waarschuwingssignalen zijn plots hevige pijn na een val of tillen, roodheid of zwelling, gevoelloosheid in je “zadelgebied”, of ineens je plas of ontlasting niet kunnen ophouden. Ook aanhoudende pijn na seks of een doffe, diepe pijn die niet reageert op ontspanning kan duiden op zenuwirritatie of een ander onderliggend probleem.
[TIP] Tip: Laat bij uitademing je bekkenbodem zakken; adem vijf minuten rustig.

Oorzaken en risicofactoren
Spierpijn in je bekkenbodem ontstaat vaak door een mix van overbelasting en spanning. Veel en zwaar tillen, high-impact sport, hardlopen of intensief core-trainen zonder goede techniek verhogen de druk in je buik, waardoor je bekkenbodem te veel moet opvangen. Lang zitten, fietsen op een harde zadelneus en een ingezakte houding houden de spieren continu “aan”. Chronisch hoesten, vaak je plas of ontlasting ophouden, persen bij verstopping en gehaast toiletgedrag werken ook tegen je. Stress en een hoge borstademhaling zorgen voor onbewuste spierspanning; als je nooit echt ontspant, raakt de bekkenbodem vermoeid en pijnlijk.
Tijdens zwangerschap en na de bevalling spelen weefselrek, littekens en veranderde belasting een rol; ook een stuit- of bekkenbodemtrauma kan klachten aanwakkeren. Hormoonveranderingen rond de overgang geven soms droogheid en gevoeligheid, waardoor je sneller aanspant uit bescherming. Eerdere bekken- of buikoperaties, rug- of heupklachten, asymmetrie, overgewicht en een zittend beroep verhogen het risico. Tot slot kan eenzijdig “kegelen” zonder ontspanningsfase of te snel opbouwen na een blessure leiden tot een te strakke, pijnlijke bekkenbodem.
Overbelasting door sport, tillen en houding
Je bekkenbodem krijgt het zwaar als je vaak hoge buikdruk creëert met springen, sprinten, zwaar tillen of krachttraining met ingehouden adem. Bij een slechte techniek vang je die druk minder op met je buik en heupen, waardoor je bekkenbodem te hard moet werken en gespannen of pijnlijk raakt. Snel opbouwen zonder herstel, een te hard zadel of lang zitten met ingezakte rug houdt de spieren continu “aan”.
Ook klemmen van je bilspieren of je buik inhouden uit gewoonte belast mee. Merk je dat klachten toenemen na intensieve sessies, heftige core-oefeningen of lange werkdagen achter je laptop, dan is coördinatie, ademhaling en houding finetunen vaak de sleutel om de prikkel te verlagen.
Zwangerschap, bevalling en postpartum
Tijdens je zwangerschap neemt de belasting op je bekkenbodem toe door gewichtstoename, veranderde houding en hormonen zoals relaxine die bindweefsel soepeler maken. Rond de bevalling rekken de spieren maximaal op; een scheur, episiotomie of vacuüm/tang kan littekenweefsel en gevoeligheid geven. In de eerste weken na de bevalling spant je bekkenbodem vaak onbewust aan ter bescherming, wat juist meer spierpijn en moeite met ontspannen kan geven.
Borstvoeding en lage oestrogeenspiegels zorgen soms voor droogheid en irritatie, waardoor je extra verkrampt bij plassen, ontlasten of seks. Slaapgebrek, stress, dragen van je baby en langdurig zitten in voedhoudingen zetten daar nog druk op. Ook na een keizersnede kun je bekkenbodemklachten krijgen door littekenspanning, hoesten, persen en aangepaste houding.
Stress, ademhaling en aanhoudende spierspanning
Bij stress schiet je lichaam in een vecht-of-vluchtreactie, waardoor je spierspanning stijgt en je ademhaling hoger in je borst komt. Je middenrif en bekkenbodem werken normaal samen: bij inademen zakt de bekkenbodem iets mee omlaag, bij uitademen veert hij terug. Adem je oppervlakkig of houd je je adem vast, dan daalt je bekkenbodem niet goed en blijft hij onbewust aangespannen. Vaak klem je tegelijk je buik, billen of kaak, wat de spanning verder ophoogt.
Door die constante aanspanning verminderen doorbloeding en herstel, ontstaan triggerpoints en krijg je zeurende of branderige pijn die vooral op drukke dagen oplaait. Je merkt het aan moeite met loslaten bij plassen of ontlasten, aandrang die niet past bij de hoeveelheid, en pijn bij seks of na lang zitten.
[TIP] Tip: Beperk intensief persen; adem uit bij tillen en toiletbezoek.

Wat kun je zelf doen
Bij bekkenbodemspierpijn helpt het om tijdelijk de prikkel te verlagen en ontspanning voorrang te geven. Warmte werkt vaak direct: een warme douche, kruik of bad maakt de spieren minder gespannen. Adem laag en rustig, voel je flanken uitzetten en verleng je uitademing zodat je bekkenbodem mee kan “loslaten”; stel je voor dat je zitbotten zachtjes uit elkaar wijken. Kies rustige bewegingen zoals wandelen, bekkenkantelingen in ruglig of een kindhouding met brede knieën, en bouw impactvolle sport en zwaar tillen geleidelijk af en later weer op. Las zitpauzes in, stel je bureaustoel en fietszadel comfortabel af en klem je buik of billen niet onnodig aan.
Ga op tijd naar het toilet, neem de tijd, leun iets voorover en gebruik een voetenbankje zodat je niet hoeft te persen. Drink voldoende water en eet vezelrijk om verstopping te voorkomen; een vezelaanvulling kan in overleg met je apotheek. Laat kegeloefeningen even achterwege als je bekkenbodem al te strak aanvoelt en focus op downtraining en herstel. Slaap, stressreductie en een stapsgewijze terugkeer naar sport zijn de basis voor duurzaam resultaat.
Directe verlichting: warmte, ademhaling en zachte stretches
Warmte ontspant je bekkenbodem snel: neem een douche of warm bad, of leg een kruik op je onderbuik of liezen voor 10-20 minuten en adem rustig mee. Richt je adem laag in je buik en flanken, laat je buik zacht worden en verleng je uitademing; denk bij elke uitademing aan zitbotten die iets uit elkaar glijden en je bekkenbodem die omlaag zakt. Ontspan je kaak en schouders, of zucht zachtjes om spanning los te laten.
Kies voor zachte stretches zoals kindhouding met brede knieën, knieën-naar-borst, een milde heup- of bilspierstretch en rustige bekkenkantelingen. Beweeg binnen pijngrenzen, zonder persen of klemmen, en laat intensieve kegeloefeningen even achterwege als je spieren al gespannen aanvoelen.
Slim toiletgedrag, stoelgang en voeding
Slim toiletgedrag verlaagt direct de spanning in je bekkenbodem. Ga alleen bij echte aandrang, neem de tijd en vermijd persen. Zit met je voeten op een krukje zodat je knieën hoger zijn dan je heupen, leun licht voorover, laat je buik zacht worden en adem uit terwijl je bekkenbodem mee omlaag zakt. Dwing jezelf niet tot “voor de zekerheid” plassen of poepen; dat verstoort je reflexen en houdt spanning in stand.
Drink 1,5-2 liter water per dag en bouw vezels geleidelijk op met groente, fruit, volkoren producten, peulvruchten en bijvoorbeeld gemalen lijnzaad, altijd samen met voldoende vocht. Een vast ontlastmoment na het ontbijt en een warme drank helpen je darmen op gang. Beperk persen, uitstelgedrag en lange zitmomenten, want die triggeren juist bekkenbodemspanning en pijn.
Belastingsmanagement en herstel in je dag
Goed belastingsmanagement draait om doseren, variëren en plannen, zodat je bekkenbodem niet constant “aan” staat. Verspreid zware taken over de dag, wissel zitten, staan en lopen af en neem korte adem-pauzes waarin je schouders zakt, je buik zacht wordt en je uitademing iets langer is. Bouw sport en tillen geleidelijk op met aandacht voor techniek, en stop op tijd zodat je spanning niet oploopt.
Gebruik microbreaks om even te bewegen, rek je heupen en rug rustig uit en ga daarna weer door. Plan herstelmomenten net zo bewust als afspraken: warmte, rustige wandelingen, ontspanningsoefeningen en voldoende slaap. Houd in de gaten hoe je lichaam reageert; neemt de napijn binnen een dag af, dan zit je goed, wordt het elke keer erger, schaal dan tijdelijk terug.
[TIP] Tip: Adem laag in de buik, ontspan bewust je bekkenbodemspieren.

Behandeling en professionele hulp
Als je bekkenbodemspierpijn terugkomt, je dagelijkse leven belemmert of samengaat met alarmsignalen zoals koorts, bloedverlies, gevoelloosheid in je zadelgebied of plots urine- of ontlastingsverlies, neem je contact op met je huisarts en liefst ook een bekkenfysiotherapeut. Een bekkenfysiotherapeut onderzoekt houding, ademhaling, buikdruk en de spanning en coördinatie van je bekkenbodem; soms gebeurt dit inwendig, altijd met jouw toestemming en uitleg. De behandeling richt zich op ontspanning (downtraining), adem- en drukregulatie, manuele technieken om triggerpoints en verklevingen te verminderen, en het verbeteren van kracht, timing en uithoudingsvermogen zonder overprikkeling.
Met biofeedback leer je voelen en sturen wat je spieren doen; dry needling of myofasciale release kan worden ingezet bij hardnekkige spierspanning. Daarnaast kijk je samen naar belasting, sportopbouw, toiletgedrag en slaap, zodat herstel niet telkens wordt teruggedraaid. Pijnstilling, een TENS-apparaat of lokale medicatie kunnen tijdelijk ondersteunen in overleg met je arts. Bij specifieke problemen werkt de therapeut samen met gynaecoloog, uroloog of proctoloog. Met een duidelijk plan, realistische opbouw en goede zelfzorg merk je vaak binnen weken meer ontspanning, minder pijn en meer controle, waardoor je weer vrijer kunt bewegen en je activiteiten durft op te pakken.
Wanneer je hulp inschakelt
Schakel hulp in als je bekkenbodempijn langer dan één à twee weken aanhoudt, steeds terugkomt of je dagelijkse leven beperkt. Bel je huisarts bij koorts, ziek gevoel, bloed in urine of ontlasting, plots urine- of ontlastingsverlies, gevoelloosheid in je zadelgebied of hevige, plots ontstane pijn na een val of tilmoment. Zoek ook hulp als je pijn bij seks hebt, plassen of ontlasten steeds moeizaam gaat, je veel moet persen of als je een drukkend, “bal”-gevoel in je vagina of anus merkt.
Postpartum is begeleiding zinvol bij aanhoudende pijn, littekenklachten of als ontspannen niet lukt. Een bekkenfysiotherapeut kan spanning, ademhaling en belasting in kaart brengen en samen met je een plan maken dat de pijn gericht en veilig aanpakt.
Onderzoek en behandeling bij de bekkenfysiotherapeut
Bij de bekkenfysiotherapeut start je met een intake waarin je klachten, dagelijkse belasting, sport, toiletgewoonten en doelen worden besproken. Daarna volgt onderzoek naar houding, ademhaling, buikdruk, heup- en rugmobiliteit en de spanning en coördinatie van je bekkenbodem. Als het zinvol is kan een inwendig onderzoek (vaginaal of rectaal) worden voorgesteld om specifieke spierspanning, triggerpoints en littekenweefsel te beoordelen, altijd met jouw toestemming.
De behandeling richt zich op educatie, adem- en drukregulatie, downtraining van gespannen spieren, manuele technieken en myofasciale release, en waar nodig littekenbehandeling. Met biofeedback leer je voelen en sturen, waarna je geleidelijk kracht, timing en uithoudingsvermogen opbouwt zonder overprikkeling. Je krijgt heldere huiswerkoefeningen, advies over toiletgedrag en belasting, en samen monitor je voortgang om terugval te voorkomen.
Aanvullende opties: pijnstilling, dry needling en biofeedback
Onderstaande tabel vergelijkt drie aanvullende behandelopties bij spierpijn in de bekkenbodem-pijnstilling, dry needling en biofeedback-op werking, indicaties en aandachtspunten.
| Optie | Hoe werkt het | Wanneer inzetten | Aandachtspunten |
|---|---|---|---|
| Pijnstilling | Paracetamol vermindert pijn; NSAID’s (zoals ibuprofen/naproxen) remmen ontsteking. Kortdurend gebruiken in laagste effectieve dosis. | Acute verergering of napijn na behandeling; om drempel te verlagen zodat ontspanningsoefeningen en ademhaling beter lukken. | Overleg bij zwangerschap/borstvoeding. NSAID’s vermijden bij maag-, nier- of hartproblemen en bij antistolling. Vermijd langdurig dagelijks gebruik; opioïden worden bij spierpijn ontraden. |
| Dry needling | Dunne naaldjes in myofasciale triggerpoints van bekkenbodem en omliggende spieren om spanning te verlagen en doorbloeding te verbeteren; tijdelijke napijn is mogelijk. | Aanhoudende spierspanning/triggerpoints met lokale of uitstralende pijn; als zelfzorg en hands-on therapie onvoldoende effect geven. | Alleen door geschoolde bekkenfysiotherapeut. Wees voorzichtig bij antistolling, stollingsstoornissen, zwangerschap of naaldangst. Korte toename van klachten kan voorkomen; combineer met oefentherapie. |
| Biofeedback | Sensor (EMG of druk) geeft visuele/auditieve feedback op spierspanning; helpt aansturen, vooral ontspannen en coördineren met ademhaling. | Overactieve bekkenbodem, moeite met loslaten, defecatie-dyssynergie; bij het aanleren en monitoren van ontspanningsoefeningen. | Weinig risico’s; hygiëne en privacy borgen. Effect hangt af van begeleiding en oefenconsistentie. Gebruik bij voorkeur door/onder leiding van een bekkenfysiotherapeut. |
Belangrijk: kies de optie als onderdeel van een behandelplan met bekkenfysiotherapie en zelfzorg. Overleg met je arts of bekkenfysiotherapeut welke combinatie voor jouw klachten en situatie het meest passend is.
Aanvullende opties kunnen je herstel versnellen, mits je ze slim inzet naast training en rust. Pijnstilling kan tijdelijk helpen om een vicieuze cirkel van spanning te doorbreken; vaak begin je met paracetamol en kijk je in overleg met je arts of een NSAID past bij jouw situatie. Dry needling prikt met een dun naaldje in een triggerpoint zodat de spier kort trilt en daarna loslaat; je kunt tot 48 uur napijn voelen, maar vaak volgt meer ontspanning en bewegingsvrijheid.
Biofeedback laat je op een scherm zien wat je bekkenbodem doet via een sensor of elektroden, zodat je leert ontspannen, doseren en op het juiste moment aanspannen. Deze technieken werken het best wanneer je ook ademhaling, belasting en toiletgedrag op orde brengt en ze worden uitgevoerd of begeleid door een geschoolde professional.
Veelgestelde vragen over spierpijn bekkenbodem
Wat is het belangrijkste om te weten over spierpijn bekkenbodem?
Spierpijn in de bekkenbodem betreft overbelaste of verkrampte spieren rondom de bekkenorganen. Het geeft zeurende pijn, drukgevoel, plas- of ontlastingsklachten, soms pijn bij seks. Herstel vraagt ontspanning, belastingsturing en gerichte ademhaling.
Hoe begin je het beste met spierpijn bekkenbodem?
Begin met warmte op het bekkengebied, rustig door de buik ademen en zachte stretches van heupen en onderrug. Doseer sport en tillen, let op toiletgedrag, vezels en vocht. Zoek tijdig bekkenfysiotherapeutische begeleiding.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij spierpijn bekkenbodem?
Veelgemaakte fouten: blijven aanspannen of knijpoefeningen doen bij pijn, forceren bij sporten of ontlasting, te weinig drinken uit angst voor plassen, lang zitten, stress negeren en uitstellen van hulp. Ontspanning eerst, kracht later.